Erkenningscriteria

De kandidaten dienen een inhoudelijk dossier in dat de volgende stukken bevat:

 

  1. de beschrijving van de vormingsprogramma’s, conform aan de vereisten volgens de soort bemiddeling, met, voor elk onderdeel, het aantal uren dat er aan besteed zal worden en de naam van de opleider of opleiders
  2. het Curriculum Vitae van de opleiders vermeld in de beschrijving van het programma
  3. desgevallend een beschrijving van de progamma’s van permanente vorming, voorgesteld conform punt 1 en met het Curriculum Vitae zoals voorzien in punt 2

 

De aanvragen voor een basisvorming en/of permanente vorming worden onderzocht door de bijzondere commissie bevoegd voor het soort bemiddeling waarvoor de erkenning wordt gevraagd. Indien dit voor een permanente vorming niet duidelijk is, wordt de aanvraag onderzocht door alle bijzondere commissies. Indien zij het nuttig acht nodigt de bijzondere commissie de kandidaat uit om gehoord te worden.

 

De bijzondere commissie maakt een gemotiveerd advies over aan de algemene commissie die op haar beurt, indien zij het nuttig acht, de kandidaat kan horen.

 

De algemene commissie neemt een gemotiveerde beslissing.

 

De kandidaten voor de erkenning als vormingsinstantie verbinden er zich toe om elke twee jaar spontaan verslag neer te leggen van de vormingen (zowel basis als permanente vormingen) die door hen werden georganiseerd, op straffe van verval van de erkenning als vormingsinstantie. Een erkende vormingsinstantie dient minstens één basisvorming per jaar te organiseren om haar erkenning te behouden.